
Spreekwoorden: (1914)
Op stel zijn,d.w.z. in orde zijn, op orde, op regel zijn, bijv. van een huis. Stel, afgeleid van stellen, ordenen, schikken, regelen, beteekent eig. schikking; vandaar orde, regel (vgl. n<sup>o<-sup>. 1996 en ontstellen (17<sup>de<-sup> eeuw), ontredderen). Zie Kil. stelle, v...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Op stel zijn,d.w.z. in orde zijn, op orde, op regel zijn, bijv. van een huis. Stel, afgeleid van stellen, ordenen, schikken, regelen, beteekent eig. schikking; vandaar orde, regel (vgl. n<sup>o<-sup>. 1996 en ontstellen (17<sup>de<-sup> eeuw), ontredderen). Zie Kil. stelle, v...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.